‘Allemaal verschillende regels, dat vinden ze lastig’

Sven van Asselt is onderwijsondersteuner op De Toekomst in Ede. In zijn klas zitten 13 middenbouwleerlingen met beperkingen als ASS, ADHD en hechtingsproblematiek, vaak in combinatie met een lager IQ.


‘Mijn vorige baan was bij een BSO+, een buitenschoolse opvang voor 4 tot 12-jarigen met een beperking. Hartstikke leuk werk, echt! Maar dan had ik af en toe overleg met de school van één van de kinderen en dan was het meteen ‘Owww, wat leuk is dat onderwijs toch …’, een soort steek van heimwee, zeg maar. Waar ik niks mee deed, tot corona kwam.

Blauw-blok_hart-voor-kinderen.jpg

Meteen herkend

Wat wil ik nou eigenlijk het allerliefste, vroeg ik me af toen de deuren van de BSO voor iedereen sloten. En de rest is geschiedenis: afgelopen september liep ik De Toekomst weer binnen, waar ik vijf jaar daarvoor al stage liep. Ik werd in de gangen meteen herkend, door leerlingen die in 2016 jonge ventjes waren en nu mannen op het randje van volwassenheid. Ik had ze als stagiair nooit in mijn klas, maar ze herinnerden zich nog hoe we samen op kamp gingen, hartstikke leuk.

Achterom kijken

Die ontmoeting drukte me meteen met mijn neus op de feiten, in positieve zin: wat een ontwikkeling maken leerlingen in vijf jaar tijd door, en niet alleen fysiek. Dat is precies waarom ik onderwijs zo leuk vind: als je regelmatig achterom kijkt - bij voorkeur vaker dan eens per vijf jaar, haha - zie je steeds hoe de leerlingen gegroeid zijn. Dan staan ze sociaal-emotioneel net weer ietsje steviger in hun schoenen of ze hebben ontdekt wat voor stage ze nou echt leuk of interessant vinden om te doen.

  

In het zadel

Dat geldt natuurlijk ook voor mezelf, ook ik ontwikkel me hier. We hebben een heel gezellig team, waarin je nooit bang hoeft te zijn om vragen te stellen. Ook bij de directeur staat de deur altijd open om even binnen te lopen. En we hebben bijvoorbeeld ook een intervisiegroepje, om van elkaar te leren. Dat zijn allemaal mooie kansen om mijn weg hier nog beter te vinden. Maar het gaat me goed af, al hebben de leerlingen me die eerste maanden wel uitgeprobeerd: waar ligt Svens grens? Nou, die lag in het begin strak vast, tot iedereen wist dat er met mij niet te sollen valt. Nu ben ik ietsje soepeler, omdat ik inmiddels stevig in het zadel zit: de leerlingen voelen dat ik hen echt probeer ze te snappen en ook oprecht probeer oplossingen te vinden.

Voetbalkooi

Een voorbeeld: veel van de leerlingen wonen op een woongroep, waar specifieke regels gelden. Bij ons op school zijn er weer net andere regels, en dat vinden ze lastig. Ik vraag ze dan wel: welke regel op de groep vind jij fijn? En dan probeer ik daar op school iets mee te doen. Eén van de jongens mag nu als hij boos is de voetbalkooi in, even tegen ballen trappen. Voor hem werkt dat, of het nou op de groep is of hier: na een minuut of vijf valt er vaak alweer rustig met hem te praten, en anders trapt hij nog wat langer door.


Dynamiek niet ver weg

Aan de andere kant: we gaan niet over alles in gesprek, en niet over alles kan worden onderhandeld. Bij een vak als rekenen valt er geen discussie te voeren: één plus één is twee, dat is een feit waar geen gesprek aan gewijd hoeft te worden. Dus dan is het ‘stil zijn en opletten’. Hoe dan ook: de dynamiek is in het speciaal onderwijs meestal niet ver weg. En dat is precies waarom ik hier zo op mijn plek ben!’

Bekijk onze vacatures

In de reeks verhalen 'Ik ben een onderwijsspecialist' vertelt een onderwijsspecialist wat zijn of haar baan speciaal maakt. Deze keer vertelt Sven over zijn hart voor leerlingen met speciale behoeften.

Meer verhalen